‘Wéér stoppen zou desastreus zijn voor betaalde voetbal’
Jan Bluyssen, manager competitiezaken bij de KNVB, twijfelt er ondanks het stijgende aantal coronabesmettingen niet aan dat de competities in het betaalde voetbal uitgespeeld gaan worden. Dat vertelt hij in een interview met De Telegraaf.
Bij de laatste verscherping van de maatregelen werden veel competitiesporten stilgezet, maar het betaalde voetbal kon ‘gewoon’ doorgaan. Bluyssen kan begrijpen dat hier vanuit de buitenwereld raar naar gekeken wordt. ‘Maar dat we door mogen is wel het resultaat van het model dat wij hebben neergezet met de voetbalbubbel en het intensieve testen. Dit vergt zoveel geld, mankracht, flexibiliteit en medische begeleiding, dat dit niet voor alle sporten is weggelegd. Maar wij proberen andere sporten te helpen door al onze kennis en ervaring te delen. We hebben alle protocollen gedeeld met NOC*NSF en andere sportbonden.’
Ondanks alle moeite en al het geld dat in de voetbalbubbel wordt gestoken, stijgen ook de besmettingen bij de clubs in het betaalde voetbal. Toch is dat voor Bluyssen geen verrassing, zo zegt hij. ‘Het virus is gewoon niet te stoppen. De clubs hebben het wel goed voor elkaar. Daar is echt de scherpte om het goed te organiseren. Maar de spelers gaan ook naar huis. Daar treffen ze vrouw en kinderen. Of ze moeten naar de supermarkt om eten te halen. Positieve gevallen zijn daarom niet volledig te voorkomen.’
Voor het uitspelen van de competities zullen er dit seizoen flinke concessies gedaan moeten worden, zo geeft Bluyssen tot slot aan. ‘Als we weer zouden moeten stoppen, dan zou dat desastreus zijn voor het betaald voetbal. Elke keer als ik op kantoor kom, kijk ik beneden in het gebouw naar de kampioensschalen die daar zijn opgehangen. Het is echt een missie om dit seizoen de schalen van de Eredivisie, Keuken Kampioen Divisie en de Vrouwen Eredivisie in april of mei uit te reiken. Zal dat dan zijn met een normaal competitieverloop? Als je het vergelijkt met andere jaren niet, maar bekeken vanuit het huidige perspectief wel. En dat is het maximaal haalbare.’